ZSG 3 - SOS 2018/2019 Klasse 3c
vrijdag 19 oktober
vrijdag 19 oktober | ZSG 3 | - | Pegasus 2 | |
dinsdag 13 november | Veluws S.G. 3 | - | ZSG 3 | |
dinsdag 11 december | Veluws S.G. 4 | - | ZSG 3 | |
vrijdag 18 januari | ZSG 3 | - | DSV Ons Genoegen 1 | |
februari | vrij | |||
vrijdag 22 maart | ZSG 3 | - | Denk en Zet / N.G.K.Z 1 | |
dinsdag 9 april (gezamenlijke slotronde in Ermelo) | Schaakstad Apeldoorn 3 | - | ZSG 3 |
Vrijdag 22 maart, een behoorlijk drukke schaakavond in De Terp. Ons tweede team in de SOS-competitie moest na een 2,5 - 2,5 tussenstand van een week geleden de klus tegen Dronten zien te klaren om in 2 D nog enig uitzicht te houden op lijfsbehoud. Hoe dit afliep, lees je aan het eind van het artikel.
In 3 C kon De Roeiboot vrijuit spelen tegen gedoodverfd kampioen Denk en Zet/N.G.K.Z. Huiskamervraag: waar staat dat N.G.K.Z. voor?
Aan Lees verder...
Voor de januarironde van de SOS-competitie stond de match ZSG 3 x Ons Genoegen 1 op het programma. Ons Genoegen komt uit Almen (‘Almen heeft het’), het dorp achter Zutphen waar de romantische dichter A.C.W. Staring (1767-1840) zijn sporen trok. Staring heeft Almen verankerd in de Nederlandse poëzie (Elk weet waar 't Almensch Kerkje staat), maar de meesten van ons, die een beetje opgelet hebben op school, zullen hem kennen van de regels Sikkels klinken/Sikkels blinken/Ruischend valt het graan. Dat laatste gedicht is overigens nog eens schitterend door drs. P geparodieerd als: Sikkels klinken/Sikkels blinken/Ruisend valt het graan/Als je iemand weg ziet hinken/Heeft hij 't fout gedaan.
Enfin… Ons Genoegen dus. E.e.a. had nog behoorlijk wat voeten (en mails) in de aarde gehad, want de Roeiboot kampte, tot mijn verbazing, voor het eerst sinds tijden met een aantal afzeggingen. Daar kwam bij dat onze tegenstander – redelijk laat – verzocht gedeeltelijk van de tweede speeldatum gebruik te mogen maken. En tot slot hadden we ook nog te maken met de eeuwigdurende personeelsproblemen bij ZSG 2: een team dat wij, binnen het derde, alom als ‘ons leproze stiefbroertje’ beschouwen. Er vallen regelmatig ledematen af! Ziekte, dubbel geboekte basketbalwedstrijden(!) en de rug van Harry hadden bij ‘het team zonder naam’ tot vergelijkbare problemen geleid als in Almen. En zo geschiedde het dan dat we, in het achterafzaaltje van de Terp, deze eerste avond plotseling met vier gehalveerde achttallen speelden. Of dat leuk was? Aan de bar was de unaniem gedeelde mening dat gelijktijdig strijden met het voltallige team toch de meeste bevrediging schenkt, maar vanavond kon het echt even niet anders. ‘Overmacht’ noemt onze Voorzitter dat. Verder denk ik dat ze bij ZSG 2, ’s avonds in hun bedjes, bijzonder dankbaar moeten zijn voor de souplesse van hun tegenstander uit Meppel! En natuurlijk voor de pure klasse van ‘onze’ Arbiter, die het tweede een mooi halfje aan het hoogste bord bezorgde.
De sympathieke Almenieten waren met de borden 2, 4, 5 en 7 naar Zwolle gekomen. Toen iedereen zat, en de ANPARC een luidruchtig en ontregelend welkomstwoord had gesproken, konden we beginnen. De eerste die klaar was, was een grieperige Martin aan bord 4. In het verre middenspel zag onze gewaardeerde invaller zich helaas gedwongen een kwaliteit weg te geven. Wel had hij als compensatie een pionnetje, maar in de analyse achteraf leken de beste kansen toch voor zijn tegenstander. Deze laatste raakte echter zo opgewonden dat hij nu onmiddellijk zijn toren in de lijn van Martins loper plaatste. De klap waarmee onze man die toren sloeg, verraadde iets van koortsige opluchting en was tot in de grote zaal te horen. Het was fijn om hem er weer een keer bij te hebben: Martin! Biertje en vroeg naar bed!
Ook Robert is een aanwinst voor het team. Hij speelt altijd, en mekkert zelfs niet nu hij alle wedstrijden van het seizoen met zwart heeft moeten spelen. De oogappel van de teamleider!
Henk Prins x Robert Beydals na 25. … Te5
In een Engelse partij kwam er een stelling op het bord waarvan het moeilijk te zien is dat wit niet wint. Dat dacht Roberts tegenstander ook en er volgde 26. Txf6 gxf6. Omdat onze ZSG-speler die laatste zet vergezeld had doen gaan van de geheel misplaatste verzuchting ‘Ik ga er voor!’ (zoals hij later, na analyse, ruimhartig toegaf, had hij het allemaal niet zo heel erg goed doorgerekend ‘maar mijn instinct zei me…’), begon de speler van Ons Genoegen eens even diep na te denken. En inderdaad: 27. Dxh6 wordt gevolgd door 27. …Dxc3 (indien nu 28. Dxf6 Dd4† of 28. Txf6 Dg3 en zwart wint) en 27. Txf6 leidt tot 27. … Tc8 (28. Dxh6 Dxc3). Wit speelde in de partij 27. Kh1 en omdat Robert het (waarschijnlijk) winnende 27. … Dc5 over het hoofd zag, liep de partij 10 zetten later in een volkomen gelijke stand (de Dames afgeruild) remise. Boeiend!
Zelf verloor ik op bord 5 met zwart op wel zeer regelmatige wijze. Te veel zwakke zetten in de opening, en toen mijn tegenstander een doorbraak in het centrum forceerde, was materiaalverlies niet meer te voorkomen. Hierna viel mijn stelling als een klomp natte klei uiteen. Daarbij kwam nog dat wit de partij zonder enige fout uitspeelde. Hij was er, na afloop, best tevreden over en dat verdiende hij. De stand was nu 1½ – 1½.
Toen ik vervolgens eens bij Henk aan bord 2 ging kijken, was ik net op tijd om te zien hoe de Maître een tweede pion verloor. Bovendien had zijn koningsstelling veel weg van een flink brok Emmentaler vlak voor de kaasfondue. ‘Deze partij zal de bundel “My 60 memorable games” wel weer niet halen!’ sprak hij later. Beide spelers hadden nog zo’n 10 minuten bedenktijd. Nu ik wat langer met onze éminence grise in eenzelfde team speel, weet ik dat hij pas echt gevaarlijk wordt wanneer hij in tijdnood om drank begint te vragen. Dit keer was Jan K. degene die uitgestuurd werd om witte wijn. De witte wijn was op! Dan rode wijn! Ondertussen naderde de partij de vijf minutengrens…
Henk van Schaik x Johan te Linde na 32. … Le1-a4
Er volgde 33. g3 Le7. Eigenlijk zijn wits acute problemen min of meer voorbij: zijn stukken dringen de vijandelijke stelling binnen (Pb6 en Lc8) en zwart (minder dan vijf minuten) moet oppassen dat hij geen materiaal verliest. Let ook op de bijzondere positie van het zwarte paard op f8. Echter, met een feilloos gevoel voor de tijdnoodproblemen van zijn tegenstander zette de Oude Vos een val die we, na afloop aan de bar (‘Ik wist dat hij zijn toren erachter zou plaatsen!’), eendrachtig als ‘smerig lokkertje’ bestempelden: 34. Te3(!). De kruiper, de sluiper/Houdt ijverig de wacht/Hij ligt op zijn luimen/Bij dage, bij nacht! (A.C.W. Staring). En ja, hoor! 34. … Te8??? (34. … Lf6 of Pg6 leidt weer tot Pb6) 35. Pxd6 Lxd6 36. Txe8 en het vervolg werd zonder problemen door onze teamgenoot uitgetikt. Rosé voor Henk (de rode wijn is bij de Terp van een wel erg dubieuze kwaliteit). We gingen met 2½ - 1½ de rust in!
Een week later waren Gijs, Arjan, Koen en Anna aan de beurt (de borden 1, 3, 6 en 8). Ik had mezelf een avond vrij gegeven om mij volledig aan het ondersteunen van de troepen te wijden; hoe jammer is het toch dat het bij het schaken niet de gewoonte is om ‘sfeeracties’ op de tribunes te organiseren of een paar rookbommen de zaal in te gooien… Ondertussen had ik ook ontdekt hoezeer die Staring op Fred leek!
Anders dan de Meppelaren (sneeuw en gladheid in Friesland!) waren de vier Heren van Ons Genoegen deze vrijdag gewoon naar Zwolle gereisd. Fijn! Dat scheelde weer een hoop gedoe! Wel hadden ze een 1845-achtige meegenomen, die onze met zwart spelende Gijs aan het eerste bord weinig kansen liet. Ik weet niet of de uitputtende verhuisperikelen, waaronder de Arbiter al weken schijnt te lijden, meespeelden maar toen hij opgaf stonden zijn toren, paard en loper op de damevleugel nog steeds in de beginstand. Soms heb je van die dagen en van die tegenstanders…
Onze Voorzitter had deze extra speelavond – ter verhoging van de stemming en met behulp van tientallen meters snoer, verdeelstekkers, pen-en-gatverbindingen etc. – twee elektronische borden voor ons in het achterzaaltje geïnstalleerd waarop, in de foyer, de partijen aan het eerste en derde bord in het begin feilloos op zijn laptop gevolgd konden worden. Toen hij echter zijn hand overspeelde, en ook de beamer in de grote zaal wilde aansluiten, zweeg het systeem plotseling voorgoed en in alle talen. Onze suggestie om Gijs en Arjan dan, een half uur na aanvang, ‘toch gewoon even opnieuw te laten beginnen’, werd ons niet echt in dank afgenomen. Gelukkig maar, want Arjan speelde met zwart een wereldpartij die het eigenlijk – vanwege de tactische verwikkelingen – verdient in zijn geheel op het gastenboek gepubliceerd te worden. Ik beperk me even tot de eerste klap:
Harro Rijkhoek x Arjan de Vries na 11. 0-0?
Er volgde: 11. …Txb2! 12. Dxb2 Pxe4 13. Da3 Pxf2 14. Txf2 Lxa1. En na opnieuw een vernietigend, en zorgvuldig voorbereid, later aftrekschaak kon wit het op de 23ste zet opgeven. Een genoegen om naar te kijken. En een tweede belangrijk punt van onze invallers!
De stand was nog steeds 3½ – 2½ in ons voordeel, maar helaas ging het met Anna aan bord acht niet goed. Ze had verzuimd, in een – als ik het goed gezien heb – aangenomen Damegambiet de compensatie voor de door haar aangeboden pion te verzilveren of de pion terug te winnen, en liep nu eigenlijk de hele partij achter de feiten aan. Doch ijlings kwam een bui/In ‘t huilend noorden op/Met schrikbaar ijs geladen/De losgeborsten wolk/Hing donker boven haar/En kletterde op heur bladen (A.C.W. Staring). Er ging nog een pionnetje af, en nog één… En toen was de stelling niet meer te houden. Een leermomentje. Bovendien was de stand nu plotseling gelijk!
Het publiek stond ondertussen hoofdschuddend en handenwringend bij bord zes waar Koen en zijn tegenstander een partij koffiehuisschaak speelden die in de negentiende eeuw beslist niet misstaan zou hebben! Al op de tiende(!) zet had onze man met wit de vijandelijke Dame en een pionnetje (tegen twee lichte stukken) gewonnen, maar nu werd zijn eigen Dame het hele bord overgejaagd. Iedere zet van zijn bekwame en slimme tegenstander was een sterke, logische ontwikkelingszet en iedere keer weer moest Koen zich het vege lijf zien te redden. Nergens was zijn belangrijkste stuk echt veilig. En toch speelde hij goed! Net toen Fred Staring en ik besloten dat de ZSG-speler misschien materiaal terug moest geven, waarna de partij nog steeds ruim gewonnen leek, ging het mis. Een aftrekschaak leidde ook voor Koen tot Dameverlies, en nu zonder enige compensatie! Wat resteerde was een razend moeilijk eindspel met op een gegeven moment voor beiden 4 pionnen, voor Koen twee torens en een paard en voor zijn tegenstander een paard, twee lopers en een toren. Bovendien had Koen een wat meer versplinterde pionnenstructuur. We hielden ons hart vast... maar onze teamgenoot zette de hakken in het zand en won opnieuw materiaal. Toch kwam op zet 45 het remiseaanbod van zijn tegenstander als een opluchting. We accepteerden het, en tot ieders tevredenheid eindigde de match in 4 – 4. De slotstelling werd echter nog lang door beide partijen geanalyseerd en becommentarieerd:
Koen Sloof x Gradus Vrieze na 45. ... g7-g5; zwart biedt remise aan
De puzzel van de maand luidt dan ook: biedt de stelling echt een grote kans op remise? Is het verstandig dat zwart (nog 40 minuten bedenktijd) remise aanbiedt? En is het terecht dat Koen (nog 14 minuten) remise accepteert? Zo niet, wat moet wit (aan zet) dan spelen, en wat is zijn (winnende) plan? Onderbouwde meningen (natuurlijk zonder hulp van de engine) graag op het gastenboek!
ZSG 3 staat nu tweede in de poule, met 5 match- en 18 bordpunten. Echter: in februari zijn we vrij en daarna maken we ons op voor het gevecht met de twee sterkste teams in onze klasse. Wij zwaaijen, met ontboeide hand/Het krijgsstaal boven ’t hoofd! (A.C.W. Staring).