ZSG 2 stunt(elt) zichzelf naar de finaledag
In de kwartfinale van de OSBO cup stond er, niet voor het eerst dit toernooi, een promotieklasser op het menu. Op voorhand zou je dus zeggen dat het best een lastige kluif zou kunnen worden voor ons, in de eerste klasse in degradatienood verkerende, tweede team. Maar waar het met ons competitieteam vaak stressen is met invallers, hangt er bij het bekerclubje dit hele seizoen al een vrolijke rust. Al sinds we in de eerste ronde met een stunt promotieklasser rokade1 uitschakelden weten we dat alles wat daarna is gekomen mooi meegenomen is. Zo kwam het dat we vol honger om te stunten, maar zonder druk om te moeten presteren, afreisden naar Arnhem om aan te treden tegen ASV4.
We besloten om de opstelling de ANPARC maar eens niet aan te passen en zo kwam het dat we in de volgende opstelling speelden:
Bord 1: Sjoerd (1785) (wit) – Gerben Hendriks (1795)
Bord 2: Albert (1858) – Ruud Wille (1833)
Bord 3: Caspar (1480) – Bert Duijker (1837)
Bord 4: René (1814) – Désiré Fassaert (1871)
Albert was relatief vroeg op de avond klaar met een, zoals altijd, oerdegelijke partij. In een gesloten middenspel kreeg Albert de mogelijkheid om het centrum helemaal vast te schuiven waardoor hij een ruimtevoordeel kreeg, nul zwaktes overhield en er ook nul vooruitzicht was voor spel van de tegenstander. Nadeel was alleen dat er ook niet heel veel spel meer voor Albert was. Hij leek misschien nog wel wat spel op de koning te hebben, maar met een paar zorgvuldige maar niet extreem moeilijk te vinden zetten bloede het spel daar ook dood, waarop de vrede getekend werd. ½-½
Zo rond elven was ook ik klaar met m’n partij. Gerben speelde een pirc gone draak / pterodactyl achtige opening, waarin ik wel wat ideetjes ken. Toch kreeg ik het idee dat Gerben, die alles á tempo speelde, het allemaal net iets te goed kende. Daarop besloot ik om ergens in de opening het ietwat provocatieve Dd4 te spelen met hoop op rommel. Hierop wist Gerben de antwoorden inderdaad niet á tempo en konden we een partij gaan schaken. Ik snoepte in de opening, misschien wel iets te provocatief, nog een pionnetje mee en liet het aan m’n tegenstander om te bewijzen dat het slecht was. Zwart had veel spel voor zijn pion, maar juist in dit soort posities lijk ik me de laatste tijd wel thuis te voelen. Ik kon de rest van de partij lekker keepen en vast blijven hangen aan het pionnetje, en toen mijn tegenstander een fout maakte was ik er ook als de kippen bij om de kwaliteit te incasseren. Gerben gaf direct op.
½-1½
Toen ik de partij de volgende dag in de computer stopte kwam ik er tot m’n schrik achter dat ik het ergens tussendoor helemaal wegegeven had (geforceerd hard hout verliezen). De toeschouwers dachten al dat ik goed weg was gekomen en ze hadden dus misschien best wel gelijk.
Toen ik klaar was leek de einduitslag me eigenlijk al wel bekend: Caspar stond straal verloren en René pot remise. 2-2 en vluggeren dus. Op zich geen slechte uitslag en bij het vluggeren zou 2-2 voldoende zijn aangezien onze winstpartij op bord 1 was. Daarnaast wordt er bij ZSG volgens mij toch wel bovengemiddeld veel gevluggerd na de lange partijen en leken onze tegenstanders gemiddeld toch wel een paar jaartjes ouder. Al met al had ik (en Albert volgens mij ook wel) behoorlijk wat vertrouwen in een goede afloop.
Ik ken geen speler die meer underrated is dan Caspar, en ook deze kwartfinale liet hij zijn kwaliteiten zien. Hij speelde attractief en had kansen om te winnen, maar miste ergens alleen een winnende variant, waar hij de rest van de avond nog flink van baalde. Een goed leermoment zullen we maar zeggen. Nadat hij de winst gemist had kreeg hij de deksel grondig op z’n neus en verloor hij een kwaliteit met een vrij kansloze stelling tot gevolg. De omstanders leken nog even kansen te zien toen zijn tegenstander zijn kwaliteit terug gaf, maar het bleek een offer om af te wikkelen naar een duidelijk gewonnen toreneindspel. Niet veel later moest Caspar de handdoek in de ring werpen.
1½-1½
De partij van René bleef over: pot remise, en dat zou eigenlijk het enige moeten zijn geweest dat ik over de partij te melden zou moeten hebben gehad. Hij speelde ook tegen Désiré Fassaert, bekend staand als de oerdegelijke koning van de remise. Désiré heeft echter een paar niet zulke goede sportieve ervaringen gehad met ZSGer’s in het verleden…
Nadat de torens waren afgeruild bleef er een dubbellopereindspel over wat op geen enkele manier een andere uitslag zou moeten hebben dan remise. René stond misschien iets actiever, maar Désiré had een heel simpel plan (niets doen) om de boel remise te houden. René had echter wel een mooi tijdvoordeeltje opgebouwd, en toen de situatie op de klok echt penibel werd voor Désiré, ging hij ineens iets doen! René vlocht snel een valletje waar Désiré pardoes voor viel: stuk in de doos en einde wedstrijd.
2½-1½
Achteraf bleek dat Désiré de stand in de wedstrijd niet goed meegekregen had, en daardoor dacht dat hij moest winnen. Zuur natuurlijk maar niet iets waar René of ieder ander lid van ons team ook maar een moment medelijden voor had. Het doorhebben van de stand is, zeker bij viertallen, nou eenmaal een belangrijk onderdeel bij dit soort wedstrijden en maakt het ook echt een teamsport. Met oog op de partijen van René en mij zijn we misschien best goed weg gekomen, maar achteraf kan je dus misschien wel zeggen dat we het op teamspirit gewonnen hebben.
Op naar de finaledag dus, waar we sowieso een paar sterke teams gaan treffen: alle overgebleven teams hebben een gemiddelde rating van boven de 1900. Alle teams? Neen! Één 1700-achtig team blijft dapper weerstand bieden tegen al het promotieklassegeweld dat op hen wordt afgevuurd. Het sprookje moet op 12 Mei een vervolg krijgen, en ik acht onszelf na al het gestunt wat we al hebben geleverd zeker niet kansloos. Al zou een ketel met toverdrank best kunnen helpen.
OSBO cup ronde 2
Voor de tweede ronde van de OSBO cup mochten we opnieuw een verre reis aanvangen, ditmaal richting het zuiden naar Wijcehn. Daar wachtte ons het tweede team van het Kasteel, uitkomend in de tweede klasse van de OSBO. De dag voor vertrek bleek Albert helaas niet wedstrijdfit en moesten we een vervanger invliegen, ditmaal in de persoon van Zhao. Al tijdens de heenreis werd ook nog even onderhandeld met het eerste team voor twee extra invalbeurten de dag erop in Damwoude (Damwâlde).
Caspar was als eerste klaar. Een voorsprong in ontwikkeling in de opening zorgde voor initatief en (noodzakelijk) lelijke zetten van de tegenstander. Een surplus in materiaal was snel een feit waarna er afgeruild werd naar een eindspel. Hoewel de comp. aangaf dat er sneller gewonnen had kunnen worden en het eindspel iets minder winnend was dan gedacht kunnen we spreken van een solide overwinning. De tegenstander probeerde nog remise aan te bieden en door te spelen tot mat, maar toen duidelijk werd dat Caspar inderdaad weet hoe mat te zetten met koning en toren gaf hij op.
Sjoerd op bord was van slag. Dat kwam met name door de directieve wijze waarop hij door de captain (og) strategisch op bord 2 werd gepositioneerd. Hevige protesten haalden echter niets uit. Sjoerd bewees vervolgens zijn gelijk door al door Caspar beschreven paardoffer en "rooksac". Na de "rookcount" gaf hij maar op, wat de beste zet was.
Zelf kon ik op bord 1 genieten van een enorm tijdsvoordeel vanaf zet 5. Vreemd genoeg was het helemaal niet zo'n spannende stelling. Al vrij snel gingen de dames eraf en bleef er een stelling over die iets beter was voor wit, met name door ruimtevoordeel, eenvoudiger ontwikkeling en iets betere structuur. Na verloop van tijd resulteerde dat achtereenvolgens in een loperpaar, pion winst & pionwinst. Na op de juiste momenten de de ruilmodus aangezet te hebben was het eindspel eenvoudig winnend.
Zhao had een interessante pot waarin zijn opening mij iig helemaal niets zegt. Het zag er wel aardig uit, met name omdat zijn structuur wat beter was. Volgens Zha zat er een winnende variant in die hij over het hoofd zag. Desalniettemin had hij twee torens in het vijandige kamp en nadat hij doorkreeg dat het inmiddels 2-1 stond werd er vrijwle direct remise gemaakt door zetherhaling. Een fraaie prestatie, volledig in het teambelang, van de supersub.
De volgende ronde (3) is de kwartfinale en tevens laatste horde tot aan de finaledag.
De Beker in Lichtenvoorde (door René)
Voor de verandering reden we ditmaal met een viertal op zaterdag naar onze sterke tegenstanders in Lichtenvoorde. Vooraf hadden we onze kansen tegen de promotieklasser niet al te hoog ingeschat. Onderweg hebben de tijd benut om de theorie van Larsen’s opening eens grondig te bestuderen. Eenmaal aangekomen op de (horeca)locatie bleek er zelfs een koffiejuffrouw aanwezig die verscheen wanneer je op een belletje drukte, misschien ook een idee voor de Terp?
We lootten wit op bord 1 en 3 tegen onze sympathieke opponenten. De strategische opstelling van teamcaptain Fred (aka ANPARC) hadden we voor het gemak maar uit het raam gemieterd om zelf tot iets creatiefs te komen.
Ik mocht om 13.00 uur op het eerste bord beginnen met wit tegen dhr. Swerink. Er verscheen een Phillidor-achtige stelling op het bord waarin ik veel ruimte kreeg van de zwart speler. Albert aan bord 2 opende met een soort koningsindisch/oud indische variant tegen een gefianchetteerde opstelling van Luimes. Casper mocht het Russisch te lijf op 3 en Sjoerd kreeg aan het laatste bord d4 tegen zich, waarbij de oplettende ZGS’er weet dat Sjoerd daar graag een extra pionnetje aan over houdt, wat ook geschiedde.
Mijn prachtig mooie stelling (volgens Albert meer een Halma- dan schaakstelling) met ruimte, plannen en epische paardvelden werd in 1 keer teniet gedaan toen ik te snel een pion terugsloeg met de toren. Na een venijnige paardzet en een schaakje met de vijandige dame werd mijn machtige kasteel eraf geslagen en kreeg ik slechts een shetlander terug. Helaas wist mijn tegenstander wel raad met mijn daarop volgende matige stelling en kon er snel een 0 genoteerd worden.
Bij Casper stond er van het ene op het andere moment bijna niets meer op het bord. Beide hadden een dame, toren en licht stuk (loper voor onze man tegen een knol van de tegenstander). Omstanders (lees: ZSG’ers) zagen meerdere direct winnende zetten, waaronder mat in weinig, damewinst, epische eindspel etc. Casper zag ze helaas niet. Uiteindelijk wist hij het eindspel toch binnen te harken en stond het gelijk. Mooie overwinning in een knotsgekke partij.
Albert had na een blik op de (inmiddels) winnende stelling van Sjoerd besloten tot remise in het teambelang. De stelling was iets beter voor Albert die nooit in gevaar is geweest. Een solide pot.
Sjoerd kon uiteindelijk het winnende punt bijschrijven nadat hij door een mijnenveld moest om geen aanval over zich heen te krijgen. Intensief rekenwerk leverde een fraai punt op aangezien de damevleugel al was binnengevallen met allerlei oprukkende pionnen.
Eindstand na slechts 3 uur spelen: 1,5 -2,5 in ons voordeel en iedereen op tijd thuis voor het eten